Historiek
De par le duc de Bourgoingne, de Brabant, et de Lembourg Conte,
de Flandre, d’Artois, de Bourgoigne, de Haynnau,
de Hollande, de Zellande et de Namur.
Tres chers et bien aimez …….
Aldus luidt de aanhef van een Hertogelijk schrijven gericht aan het Mechelse
stadsbestuur, waarin Filips de Goede mechelen verzoekt hem:
” deux canonniers et autant de couleuvriniers”
ter beschikking te stellen om hem te helpen het ongehoorzame Gent
opnieuw aan zijn gezag te onderwerpen.
De brief is gedateerd,
Lille le 6emme jour d’avril 1453,
Het is meteen het oudste gekende document waarin Mechelse Kolveniers worden vermeld.
Militaire dienstbaarheid aan de Heer behoorde tot de taken waartoe
een Gildenbroeder zich verbond wanneer hij toetrad tot een gewapende gilde.
De stad had er voordeel bij aangezien zij in ruil voor de militaire bijstand
privileges en rechten verkreeg, die de steeds in nood verkerende stadskas, konden spijzen.
Het verlenen van die stedelijke rechten werden uiteindelijk een zware last voor het Bourgondische hof.
We Merken dat de Hertogen beroep gaan doen op beroepssoldaten, aangevuld met huurlingen en avonturiers.
Een systeem dat onder Keizer Karel V wordt veralgemeend.
Militaire overwinningen worden gevolgd door plunderingen want soldij voor de soldaat of huurling was er steeds te kort.
De militaire rol van de schuttersgilden is bij aanvang van de 16de eeuw uitgespeeld.
Voortaan houden zij zich enkel bezig met de bewaking van de stad.
Vermaken zij zich met schietspelen en teerfeesten en stappen op in processies en ommegangen?
In 1504 verleent de stad Mechelen de Kolveniersgilde haar reglement.
Bepaald wordt dat in ruil voor de bewakingsopdrachten de gilde vergoed wordt met kledij, lood en poeder.
Wie werd er opgenoem in het getal der gezworenen?
Laat er geen misverstand over bestaan, alleen de gegoede en bezittende burgerij kon en mocht deel uitmaken van de schuttersgilde.
Voor ‘Jan met de pet’ of zoals zij hem noemden ‘de geringhste borger‘ was er in hun elitaire midden geen plaats.


De Sint-Christoffel- of Kolveniersgilde trok de wacht op aan de Overste poort (huidige Brusselpoort) , Hanswijkpoort en de Grote Markt.
Andere Mechelse schuttergilden bewaakten de andere poorten, openbare gebouwen en kerken.
Er is niets nieuws onder de zon, ook toen werden er kunstschatten geroofd, ook toen was er straatvadalisme door jeugdige benden.
Mechele Bezit nog steeds enkele zeer mooie Gildenhuizen,
waaronder het huis van de Oude Voetbooggilde op de Graanmarkt (huis ‘Den Duits’) en er tegenovergelegen het gildehuis van de Jonge Voetbooggilde (wijnhandel Brecqpot).
Beide gilden waren kruisbooggilden.
Een gildehuis van de Kolveniers zal je tevergeefs zoeken.
Alhoewel zij een woning hadden opgetrokken in de Sint-Jacobsstraat dat toegang verleende tot hun schiethof en nu nog steeds de Sint-Jacobsstraat afsluit, vonden zij dit te ver afgelegen van het stadscentrum en hielden zij er een “gildencamer” op na in diverse Mechelse hergergen?

In 1617 verleent de stad hun de toelating de bovenverdiepingen van het leegstaande “Oude Paleis” in te richten als “Gildencamer”.
De benendenzaal werd vanaf 1638 gebruikt door de Rederijkerskamer De Peoene die er haar literaire activiteiten ontplooide.
De bovenzaal werd door de Kolveniers ingericht als hun “Gildencamer”.
Op de schouwbalk van de grote openhaard zijnnog steeds de kleurrijke versierselen van de Gilde te bewonderen.
Het moet een prachtige zaal geweest zijn, de muren waren bekleed met Mechels Goudleer terwijl diverse schilderijen de ruimte rijkelijk versierden.
Sommige van die schilderijen zijn heden tentoongesteld in het stedelijk museum “Hof van Busleyden”.
180 jaren zouden zij er verblijven.
De Franse bezetter zal onder het motto ‘Vrijheid, Geleikheid en broederlijkheid‘ de gilden verbieden.
Het nieuwe regime kon de georganiseerde, gewapende burger missen als kiespijn.
Hun bezittingen werden verbeurd verklaart en in 1798 openbaar verkocht.
Na 350 jaren hielde de Kolveniersgilde op te bestaan.
Heden.
Maken wij meteen een sprong naar 1983.
In dat jaar ontstond, naar aanleiding van de organisatie van de VEDEA-mastercup wedstrijden,
bij drie vrienden – met name Jan Severyns, Frans Gooskens, en Henry Van der Auwera –
een idee om de draad van het historische verleden van de Kolveniersgilde op te rapen en nieuw leven in te blazen.
Onderzoek en studie zouden de antwoorden moeten verschaffen.
Wat waren schuttersgilden?
Hoe kunnen wij ze inpassen in onze huidige samenleving?
Hoe geven wij haar een stevige fundatie waarop zij kan overleven.
Het heropstarten van een stedelijke schuttersgilde is niet een keuze maken tussen:
- al of geen historische kledij,
- al of geen historische wapens,
maar, is vooral het creëren van een samenlevingsvorm waarin
met wederzijdse achting, broederschap, vriendschap en altruïsme
geen ijdele woorden zijn maar een levensvisie.
Op 9 februari 1984 werden de statuten van de v.z.w. Mechelse Kolveniersgilde
in het Belgische Staatsblad gepubliceerd en was de heroprichting een feit.
4 jaar later, bezit de Kolveniersgilde opnieuw haar eigen schiethof.
Zij slaagde er in om de militaire schietbaan gelegen aan de Zavelberg aan te kopen.
Tegenwoordig is onze accommodatie uitgerust met een aangename “Gildencamer”
werd er een 10 meter schietstand voor luchtdrukwapens bijgebouwd
en samen met de bestaande infrastructuur, 75m stand,
bieden wij de schutter dan ook een rijke waaier van schietdisciplines aan.